De tovenaar en de hinkelpan
Een oude tovenaar hielp alle dreuzels (mensen die niet kunnen toveren) in het dorp met al hun kwaaltjes zonder dat ze wisten dat hij een tovenaar was. De tovenaar komt te overlijden en zijn zoon die niet zo behulpzaam is erft de pan waarmee de oude tovenaar de mensen hielp en één pantoffel. In de pantoffel zit een briefje van de oude tovenaar met daarop de tekst: “hopelijk heb je deze nooit nodig.” Dan komen de bewoners uit het dorp voor hulp bij de zoon van de oude tovenaar en de zoon komt erachter waarom hij de pantoffel heeft geërfd.

De fontein van het fantastische fortuin
Er is een fontein waarin één keer per jaar iemand mag baden en dan worden zijn wensen vervuld. Deze keer willen drie heksen samenwerken om bij de fontein te komen, alleen komt er per ongeluk ook een ridder mee. Samen bereiken ze de fontein en blijkt dat de weg er naar toe belangrijker is. Toch zal één van de vier in de fontein baden.

De heksenmeester met het harige hart
Een heksenmeester wil niet beïnvloed worden door de liefde en doet iets om dat te voorkomen. Uiteindelijk merkt hij dat mensen over hem beginnen te praten dat hij zo kil en afstandelijk is en dat hij geen vrouw heeft ondanks zijn rijkdom. Dan probeert hij toch een knappe rijke vrouw te trouwen en komen we erachter hoe hij al die jaren zo ongevoelig was voor de liefde. 

Knabbeltje Babbeltje en de schaterende stronk
In een koninkrijk leefde er eens een koning die niet wilde dat er getoverd werd en toch stuurde hij er een heraut op uit om een tovenaar te vinden die hem kon leren toveren. Natuurlijk wilde niemand, veel te bang om in de kerker te belanden. En zo zag een oplichter zijn kans schoon om rijk te worden aan de domme koning. Uiteraard kon de oplichter niet lang volhouden dat hij een echte tovenaar was en schakelde hij de hulp in van een echte heks, die hij onder druk zette om hem te helpen. Deze heks was natuurlijk ook niet van gisteren en uiteindelijk werd de oplichter ontmaskerd en leefden de heksen en tovenaars in het koninkrijk nog lang en gelukkig.

Het verhaal van de drie gebroeders
Dit verhaal heeft toch wel het meeste raakvlak met een ons bekend sprookje. Drie broers ondernemen een reis langs een kronkelend pad en komen bij een woeste rivier aan. Ze toveren er een brug overheen. Zodra ze de brug betreden staat er in het midden een gedaante op de brug die hen de weg versperd. Het is de Dood, die baalt dat de broers niet zijn gestorven in de rivier. Toch vindt de Dood dat de jongens ieder een geschenk mogen kiezen omdat ze zo slim waren om de brug te bouwen. De geschenken blijken toch niet altijd te zijn wat je in eerste instantie verwacht.